Er zijn verschillende uitslagen mogelijk bij DNA-onderzoek. Deze moeten in de context van de klinische presentatie van de patiënt worden geduid (al dan niet in overleg met de klinische genetica). Hieronder worden de verschillende mogelijkheden beschreven en wat u kunt doen bij een bepaalde uitslag (flowchart 2).

Als de patiënt vragen heeft over de uitslag kan hij/zij altijd worden doorverwezen naar de klinische genetica. U kunt ook altijd contact opnemen met de klinische genetica als u vragen heeft over de interpretatie van een uitslag.

Optie 1. De oorzaak is gevonden
Er wordt een DNA-afwijking gevonden die met zekerheid de oorzaak is voor de aandoening. Deze verklarende pathogene varianten worden ook wel klasse 4 of 5 variant genoemd (waarschijnlijkheid van ziektecausaliteit is respectievelijk 95-99% en >99%).

Overweeg bij patiënten met een dergelijke uitslag een verwijzing naar de klinische genetica, bijvoorbeeld als u zelf niet goed bekend bent met het betreffende ziektebeeld of als de patiënt vragen heeft over de consequenties voor familieleden.

Optie 2. Er wordt geen oorzaak gevonden
Er wordt met dit onderzoek geen oorzaak gevonden voor de aandoening. Het is belangrijk om te beseffen dat een genetische oorzaak hiermee niet is uitgesloten. Er kan nog steeds een verandering in het DNA zijn, die met de CKD-Y panel niet is gevonden.

Met het CKD-Y panel wordt er naar 141 genen keken. Er zijn echter veel meer genen die geassocieerd zijn met nierziekten. Daarom is het mogelijk om verder genetisch onderzoek te doen als er met het CKD-Y panel geen oorzaak wordt gevonden van de nierziekte.
Bij een sterke verdenking op een genetische nieraandoening (positieve familieanamnese, extrarenale symptomen, opvallend jonge/opvallend ernstige casus), zeker in combinatie met een kinderwens, kunnen patiënten voor veder genetisch onderzoek verwezen worden naar de klinische genetica.

Optie 3. Een onduidelijke uitslag
Er is een verandering in het DNA gevonden waarvan de betekenis niet duidelijk is. We weten dan niet zeker of de verandering de oorzaak is van de aandoening of een normale variatie in het DNA (waarschijnlijkheid van ziektecausaliteit 5%-95%). Deze veranderingen worden ook wel ‘Variant of Uncertain Significane (VUS)’ of klasse 3 varianten genoemd.

Als er een VUS wordt gevonden betekent het dat de diagnose niet bevestigd is, maar soms nog wel bevestigd kan worden (als er bijvoorbeeld meer bekend wordt over de betreffende verandering). Daarom is een VUS uitslag een indicatie voor verwijzing naar de klinische genetica. Bij de klinische genetica kunnen ze nagaan of er aanvullende onderzoeksmogelijkheden zijn waarna de VUS definitief als pathogeen beschouwd mag worden. Ook als dit niet lukt en er dus onzekerheid blijft over de pathogeniciteit van de variant, kan de klinisch geneticus de patiënt adviseren met betrekking tot zowel genetische als nefrologische follow-up.



Flowchart 2: uitslag mogelijkheden genetisch onderzoek door middel van CKD-Y panel
CKD= chronic kidney disease, DNA= desoxyribonucleïnezuur, KG=klinische genetica, WES= whole exome sequencing